dagboeken verpleegkundigen/artsen/paramedische hulpverlenersn.
Deze dagboeken geven vooral inzicht hoe de medische verzorging met het transport van gewonden was georganiseerd.
Bigelow, Glenna Lindsley:
Liège on the Line of March / An American Girl's Experiences When the Germans Came Through Belgium:
Amerikaanse dame verblijft in de buurt van Luik tijdens de Duitse inval. Ze woont in een chateau bij aristocratische mensen.
Coyle, Edward R: Ambulancing on the French Front:
Amerikaanse vrijwilliger beschrijft het leven aan het front, was bij Verdun oa. kwam Frankrijk binnen via Bordeau, na nog een korte cursus werd hij ambulance bestuurder. Veel interessante gegevens over het leven aan het front.
Nasmith, George G. (George Gallie): On the Fringe of the Great Fight
Deze gezondheidsofficier bij het Canadese leger, komt in oktober 1914 vanuit Quebec met een transport van 33000 man in 33 schepen aan in Plymouth, verblijft dan nog lange tijd in Salisbury in een kamp dat praktisch onder geregend wordt. Hij beschrijft de sfeer en situatie in Londen, en komt pas in maart 1915 met een mobiel laboratorium (bacteriologisch onderzoek) aan in le Havre en gaat vandaar naar noord Frankrijk, vlak bij de Belgische grens. Zijn specialiteit ligt op het gebied van het steriliseren van drinkwater met chloor, heeft daarover in 1909 gepubliceerd. Ziet in april Ieper, dan nog met inwoners, enkele restaurants nog open, de lakenhal gedeeltelijk verwoest. Maakt eind april de 2e slag bij Ieper mee en ziet de eerste gasaanval (staat dan aan de weg naar St Julien als men een gele gaswolk boven het front zien verschijnen) met de gevolgen van dien voor de eerste slachtoffers: Fransen en Marokkaanse soldaten (Zouaven). Ontdekt voor de geallieerden dat het chloorgas is en adviseert tegenmaatregelen met maskers. De Duitsers trachten een doorbraak naar Calais te forceren, hetwelk wordt belemmerd door het ingezette Canadese leger. De laatste bewoners van en rond Ieper vluchten naar Frankrijk.
Beschrijft de sanitaire maatregelen die door het Britse leger werden genomen om epidemiën van gevreesde besmettelijke ziekten (m.n.Typhus) te voorkomen.
Is in maart 1916 in Parijs, congres; verneemt dat de gewonden van Verdun niet naar de Parijse ziekenhuizen komen, zou te deprimerend werken op de bevolking. Verblijft grotendeels in Noord Frankrijk vlak bij de Belgische grens.
Nursing sister (anoniem gepubliceerd), Diary of a nursing sister on the western front, 1914-1915: toegeschreven aan Katherine Luard, één van de eerste verpleegsters die bij het uitbreken van de oorlog naar Frankrijk werd gezonden, arriveerde daar op 9 augustus 1914.
Dit dagboek werd bijgehouden vanaf augustus 1914 en eindigt in mei 1915. In dat jaar werd het ook uitgegeven. De naam van de verpleegster blijft onbekend, evenals haar belevenissen na mei 1915. Ze heeft oorlogservaring opgedaan in de Boerenoorlog in Zuid Afrika (“die oorlog was een picnic vergeleken met deze oorlog”). Mogelijk is ze afkomstig uit Ierland (Dublin).
Het dagboek is voornamenlijk gevuld met beschrijvingen van de trein ambulance transporten vanaf het front naar de havens voor het overvaren van de gewonden naar Engeland en naar basis ziekenhuizen aan de kust en in Rouen.
Het dagboek begint met de oversteek van Het Kanaal naar Le Havre waar ze moet wachten op haar uiteindelijke bestemming. Het is in deze periode dat de Duitsers tussen Luik en Namen de Maas oversteken. De Duitsers dringen naar het zuiden op en kennelijk is het in Le Havre niet meer veilig en begin september, als de slag aan de Marne gaande is, vaart ze met een hospitaalschip naar St Nazaire. Van daaruit komt ze terecht in Le Mans. Hier komen de gewonden per trein uit het gebied van de Marne, Aisne en Reims. De gewonden liggen in de wagons op stro, de meest ernstige gevallen worden overgebracht vanuit de trein naar een ziekenhuis in Le Mans. Ze ziet voor het eerst de uitwerking van shrapnel. Een paar keer moet ze als verpleegster mee met de ambulance trein naar St Nazaire. In het ziekenhuis in Le Mans ziet ze soldaten overlijden aan tetanus en septische shock. In die tijd werd bij de eerste opvang aan het front al anti tetanus gespoten. Geinfecteerde wonden werden behandeld oa met incideren en spoelen met waterstofperoxyde. Eind september krijgt ze een permanente opdracht als trein ambulance verpleegkundige. Ze helpt bij het in- en uitladen en begeleidt de gewonden tijdens de treinreis op weg naar ziekenhuizen in het achterland en naar de havens. Met deze missie is ze erg gelukkig. Het dagboek wordt gevuld met de eindeloze trein transporten waarbij veel gruwelijke verhalen en avonturen van de gewonde soldaten worden opgetekend. Het dagboek geeft de locaties weer waar de gewonden werden ingeladen en waar ze naar toe werden gebracht. In oktober 1914, tijdens de eerste slag bij Ieper, worden de soldaten vooral uit dat gebied gehaald: Poperinhe, St Omer, Steenvoorde, Hazebrouck, kennelijk allemaal locaties waar een spoor langs liep. De transporten gaan dan naar Calais, maar vooral naar Boulogne, soms wordt door gereden naar Le Havre. In deze kustplaatsen worden de gewonden over gezet op hospitaalschepen waarmee ze naar Engeland werden vervoerd. Vaak is ze ook in Rouen waar ook veel gewonden terecht komen. In deze periode ziet ze in Ieper de nog intacte St Martin kathedraal en in de dan nog niet verwoeste middeleeuwse lakenhal ziet ze Duitse krijgsgevangenen. Ze brengt de meeste tijd door in de ambulance treinen: plaatsen waar vervolgens vaak wordt ingeladen: Bailleur, Nieppe, Merville, Choques en Bethune. Ze beschrijft de soldaten die ze treft in de treinen, veel uit India, de aard van de verwondingen waaronder gecompliceerde been en botbreuken. Vooral de soldaten rechtstreeks uit de loopgraven zien er vreselijk uit: dagen niet uit de kleren geweest, onder de modder met vreselijke wonden. Ze beschrijft het land waar doorheen gereden wordt met in de trein “het glorieuze maar gebroken Engelse leger”. Een andere opmerking over deze gewonde soldaten: “deze mannen moeten boeten voor een oorlog en het zijn niet de mannen die de oorlog hebben veroorzaakt”. Naast de typische oorlogsgewonden worden ook soldaten vervoerd met mazelen, roodvonk, de bof, of difterie. Ze ziet een jonge soldaat met het beeld van shellshock, dus toen al bekend. De treinreizen duren soms eindeloos, soms wel 3 dagen, waarbij het voor de getransporteerden wel is afzien. Van een slechte lading wordt gesproken naar gelang van de ernst van de verwondingen. Na uitladen in de diverse plaatsen, meestal Boulogne en Rouen, zoekt ze wat ontspanning, bekijkt een kathedraal en zoekt een badgelegenheid. In de tijden van wachten op stations moeten er soms rode kruisen op de wagons geschilderd worden. Er wordt ook wat gezegd over de transporten van gewonden vanaf het slagveld: deze worden eerst, vaak met veel moeite bij regiments hulpposten gebracht, worden verbonden en krijgen anti tetanus, gaan naar volgende verbandposten, naar casualty claering stations, met paarde- of motor ambulances verder het achterland in tot een plaats bereikt wordt aan een spoor. Het offensief bij Neuve Chapelle breekt uit, in Bethune ziet ze opnieuw Duitse krijgsgevangenen. Merville is het station waar gewonden van dit front worden ingeladen. Vanaf begin april 1915 is de verpleegster werkzaam bij een field ambulance post in een dorp pal achter het front, in de buurt van Festubert, tegenover La Bassée. Hier werd ook gebruik gemaakt van schepen in het La Bassée kanaal voor transport van gewonden. Ze maakt de oorlog nu van zeer dichtbij mee met granaatbeschietingen en een overhaaste repatriering van het Casualty Clearing Station. Het verhaal eindigt op 26 mei 1915 als ze weer wordt overgeplaatst naar een basis hospitaal. Het dagboek is op een typische Engelse wijze geschreven met hier en daar wat onderkoelde humor. De legeronderdelen worden niet genoemd evenals de namen van personen waar ze mee te maken had. Evenmin worden de locaties niet nauwkeurig aangegeven. Eén en ander houdt natuurlijk verband met het verschijnen van dit dagboek in 1915. Wel werd het Engelse publiek met dit dagboek duidelijk gemaakt met wat voor gruwelijke oorlog het land bezig was. Het dagboek is daarom interessant omdat het een goede beschrijving geeft van de situaties rondom de transporten en daarbij ook een goed inzicht geeft hoe deze transporten van gewonden waren geregeld.
Souttar, Henry Sessions: A Surgeon in Belgium
In september reist de auteur via Oostende Brugge Gent naar Antwerpen. Passeert in Antwerpen via een schipbrug de Schelde. Gaat werken in een field hospitaal in Antwerpen tijdens de belegering door de Duitsers. Hij heeft ook oorlogschirurgie ervaring opgedaan in Zuid Afrika tijdens de boerenoorlog. Ziet direct dat in deze oorlog kogels een meer verwoestende werking hebben. Maakte ook al gebruik van zoutinfusen. Geeft een uitvoerige beschrijving van het ziekenhuis in Antwerpen. Geeft aan dat wonden het best genezen in open lucht met veel O2. Hij adviseert daarom wonden licht te bedekken. Hij zag gewonden die te vies waren om op zaal te liggen en die buiten in de open lucht sneller genazen. Deze chirurg gebruikte bij botbreuken al staalplaten met schroeven ter fixatie om zo ook delen bot die waren verdwenen te vervangen. Kogels die geen kwaad deden en geen last gaven adviseerde hij te laten zitten.
Vanuit Antwerpen werden autoritjes gemaakt naar verbandposten bij de Duitse linie bvb naar Dendermonde (in het boek Termonde). Mechelen (Malines). Dendermonde was door de Duitsers kapot geschoten, bij zijn bezoek was het een lege verwoeste stad. Sempst, Lierre. Contich, Rumps en Duddel. Eind september was er even sprake dat men het ziekenhuis moest evacueren, dit bevel werd weer ingetrokken toen Britse soldaten de verdediging van Antwerpen kwamen versterken.
Op 4 oktober 1914 zag hij de first lord of Admirality (Churchill) ergens in Antwerpen zijn ontbijt nuttigen hetgeen enig vertrouwen gaf. Hij zag de enorme vluchtelingenstromen. Dan begint het bombardement van Antwerpen, de Engelse kolonie verdwijnt per boot. De Duitsers hadden tevoren aangegeven de stad te gaan bombarderen.
Thurstan, Violetta: Field Hospital and Flying Column / Being the Journal of an English Nursing Sister in Belgium & Russia
Deze Engelse verpleegster bij het Rode Kruis komt in het begin van de oorlog, september 1914, terecht in Brussel met een aantal verpleegkundigen waar ze verantwoordelijk voor is. Juist op dat moment wordt Brussel bezet door de Duitsers terwijl het westelijk deel van België, met Antwerpen, voorlopig nog zelfstandig blijft. In feite is ze krijgsgevangene waarbij het de vraag is of dat ook voor Rode Kruis medewerkers geldt. Ze beschrijft haar werkzaamheden in Charleroi, waar ze Franse en Duitse oorlogsgewonden verzorgd. Wordt door de Duitsers op transport gezet en via een lange treinreis waarbij ze wordt overgedragen aan Denemarken, komt ze terecht in Kopenhagen. Daar besluit ze haar werkzaamheden voort te zetten aan het oostelijke front en komt daar terecht via een treinreis om de Botnische golf heen. Ze ziet Peterburg en komt uiteindelijk in het oorlogsgebied ten westen van Warschau waar ze met Russische gewonden te maken krijgt. Begin 1915 raakt ze gewond en tijdens haar reconvalescentie beschrijft ze haar belevenissen tot dan toe.