Gallipoli
Het Kabatepe oorlogsmuseum gelegen midden op Gallipoli waar we een bezoek aan hebben gebracht.
Turkije had in de loop van 1914 de kant gekozen van de centrale mogendheden. Na het bombarderen door Ottamaanse oorlogschepen in de Zwarte Zee van Sebastopol en Odessa op 29 oktober verklaarde Rusland Turkije de oorlog die werd uitgevochten in de Kaukasus (november en december 1914). Hierbij leed Turkije grote verliezen hetgeen door hen mede werd toegeschreven aan Armenië dat de kant van Rusland zou hebben gekozen. Hierop volgde de Armeense genocide.
Rusland vroeg de westerse mogendheden om hulp en dit werd gebruikt door Churchill (first Lord of Admirality, marine minister) om zijn plannen door te zetten om via de Dardanellen naar Constantinopel op te stomen om daarmee middels de Engelse vloot Turkije tot overgave te dwingen. De Balkan staten zouden zich dan gemakkelijker bij de geallieerden aansluiten, men kon oprukken naar Wenen en er was daarmee een vrije doorvaart naar de Russische havens in de Zwarte Zee bereikt.
Op 19 februari 1915 lanceerden de Britse marine een aanval op de buitenste forten bij de ingang van de Dardanellen. De Britse mariniers landden hier op de stranden zonder enige tegenstand. De actie had alleen weinig effect.
Met alleen bombarderen van de forten die de ingang van de Dardanellen bewaakten was men er niet. Het andere probleem waren de mobiele houwitsers en mijnenvelden onder het oppervlak van het water van de Dardanellen. Kortom: de Turkse verdediging was sterker dan werd gedacht.
Op 18 maart voeren een aantal slagschepen de Dardanellen in die door mijnenvegers grotendeels vrij van mijnen was gemaakt. Weer werden de forten gebombardeerd. Toen de schepen wilden keren voeren ze op een serie mijnen die parallel met de kust waren gelegd (en niet dwars over de Dardanellen) (zie bij Canakkale) en kennelijk waren gemist door de mijnenvegers. Een groot aantal schepen ging verloren. (zie situatieschets).
Conclusie was dus dat de landmacht erbij betrokken moest worden en op 25 april landden er troepen vanaf Lemnos op Gallipoli: bij Kaap Helles werden Britese soldaten aan land gezet, wat noordelijk bij de Anzac baai kwam het leger van Australiërs en Nieuw Zealanders aan land (ANZAC: Australian New Zealand Army Corps). De Fransen werden aan land gezet aan de overzijde van de Dardanellen bij Kum Kale, meer om de Turken af te leiden. Het ANZAC corps was reeds op weg naar de westelijke oorlogsgebieden in Frankrijk, ze waren al in Egypte. De Turken, onder leiding van een Duitsze bevelhebber hadden tijd genoeg gehad zich voor te bereiden op deze landingen die ook uitermate gebrekkig waren voorbereid.
Na hevige strijd met veel verliezen moesten aan het einde van het jaar de geallieerden zich weer terug trekken. Het zich weer terugtrekken, de evacuatie, gebeurde zonder dat de Turken daar erg in hadden tussen 28 december en 8 januari 1916.
Verliezen bij de Turken: doden, gewonden of vermistem: 0ngeveer 300.000, de geallieerden verloren zo 265.000 man aan deze volledig mislukte actie.
De grote plannenmaker voor de Gallipoli raid, Windsor Churchill, the first lord of Admirality (ministervan de vloot), was al eerder in mei afgetreden (maar bleef nog wel tot november in het kabinet). Toen de first Sea Lord (Fisher) zich niet meer kon verenigen met de Gallipoli plannen keerde iedereen zich tegen Churchill. Er kwam een nieuwe coalitie regering waarbij de conservatieven als eis stelden dat Churchill moest aftreden. Voor Churchill een dramatisch moment, het betekende voorlopig het einde van zijn politieke carriëre. In de Britse pers was er één journalist die in the Observer kon voorspellen dat voor Churchill het uur van triomph (1940) nog wel zou komen.
Uiteindelijk zijn de landingen op Gallipoli dus een grote mislukking geworden. Enerzijds waren de geallieerden erg traag, in februari had Turkije hier nog maar weinig soldaten geplaatst maar door de marineaanval waren ze gewaarschuwd en bij de landingen in april werden de geallieerde soldaten (Engelsen en het ANZAC leger) opgewacht door een sterke Turkse legermacht waarbij de latere president, Ataturk, zich onderscheidde. Anderzijds was de voorbereiding en uitvoering erg gebrekkig, men had ook geen enkele ervaring met landingen op vijandelijk gebied. De transportschepen waren bijvoorbeeld niet goed ingeladen, men moest eerst weer terug naar Alexandrië om voor deze expeditie de zaak beter in te laden. Daardoor zat er ook zoveel tijd tussen de marine aanval en de landingen.
De ferry naar Canakkale aan de overzijde van de Dardanellen
De Dardanellen is een ongeveer 60 km lange zeestraat tussen de Egeïsche zee en de Zee van Marmora. Hier was het om begonnen, een vrije doorvaart voor de geallieerde (Britse) vloot tot de Zwarte Zee. Canakkale ligt ongeveer 20 km vanaf de westelijke ingang.
Voor een ooggetuigebeschrijving van deze locatie, men leze Arthur Ruhl, een Amerikaanse oorlogscorrespondent die op uitnodiging van de centrale mogendheden en Turkije via Konstantinopel over de zee van Marmora op Gallipoli terecht kwam en een beschrijving geeft van wat hij daar zag.